Aan de slag

1. Tien delen
De interface van het programma bestaat uit tien belangrijke delen. In de titelbalk (1) leest u de naam van het bestand. Daaronder staan het menu (2) en de knoppenbalk (3). Rechts bovenaan ziet u miniaturen van de afbeeldingen die geopend (4) zijn. Centraal staat natuurlijk het werkvlak (5). De gereedschapsbalk (6) is zwevend, u kunt die dus naar een andere plaats slepen. In de kleurenkiezer (7) selecteert u voorgrond- en achtergrondkleur. U beschikt tevens over een geschiedenis (8) en over een palet voor de lagen (9). In de statusbalk (10) onderaan krijgt u informatie over iedere optie.

2. Gereedschapsbalk

In de gereedschapsbalk vindt u 22 gereedschappen waarvan de meeste vertrouwd overkomen. Wanneer u een bepaald gereedschap selecteert, verschijnen bovenaan in de optiebalk de instellingen die u voor dat gereedschap kunt gebruiken. Bij sommige gereedschappen verschijnt in de optiebalk het verwante gereedschap. Klikt u bijvoorbeeld op het ovaal selectiegereedschap, dan kunt u in de optiebalk ook het rechthoekig selectiegereedschap aanduiden. Om over meer werkruimte te beschikken, kunt u de gereedschapsbalk wegklikken. Met F5 staat hij er ogenblikkelijk weer.

Via het menu Bestand opent en creëert u bestanden. De miniaturen van geopende bestanden verschijnen rechtsboven, de sterretjes markeren de afbeeldingen die u hebt gewijzigd, maar die u nog niet hebt bewaard. Wanneer u met de muisaanwijzer over zo'n miniatuur gaat, verschijnt het sluitvak. Hiermee sluit u niet alleen het miniatuur maar ook het geopende bestand. Via Nieuw / Recent geopende kunt u de laatste acht geopende bestanden bereiken. U kunt tevens bestanden rechtstreeks vanaf de camera of scanner openen. Daarvoor gebruikt u de opdracht Nieuw / Ophalen / Van Scanner of Camera.Bestanden openen.