Oorspronkelijk      

INGREDIENTEN 4 PERSONEN

2 grote gekookte rode bieten
1 kleine sjalot
60 gr. goede olijfolie
1 citroen
1 theel. mierikswortel uit een potje
10 gr. acacia honing
snufje witte peper uit de molen
zout
100 gr. gemengde sla
2 gerookte (beek)forelfilets
takjes dille
1 stokbrood
Voor een extra toets:
1 dl slagroom
halve fris zure appel
een toef rode bieten kiemen

Dit gerecht is perfect als koud lunchgerecht of voorgerecht.
In combinatie met de smaak van rode biet, de dressing en mierikswortelroom, krijgt de forelfilet een optimale smaak.
Heel belangrijk: laat alle ingredienten voor het eten goed op kamertemperatuur komen.
Bereidingswijze
Snijd de bieten in flinterdunne plakjes. Beleg 4 koude borden met de plakjes. Pel de sjalot en snijd hem in zeer fijne, gelijkmatige blokjes. Zweet de blokjes (zweten gebeurt op lagere temperaturen dan "fruiten", zo blijven de stukjes zoeter) glazig in de olie. Laat afkoelen. Pers de citroen uit. Meng het sap met de mierikswortel, honing en wat zout en peper door het oliemengsel.
Was en droog de sla. Smeer met een lepel de bieten in met wat dressing. Leg in het midden wat sla. Verwarm de vis even lauwwarm in de oven. Snijd een filet in twee stukken. Leg deze bovenop de sla. Garneer met een takje dille.
Serveertips
Serveer er warm stokbrood bij.
Voor een extra punch en snel erbij gemaakt: mierikswortelcreme.
Snij 4 kleine partjes van de appel voor garnering. Schil de rest van de appel. Snijd deze in zeer kleine blokjes. Klop de slagroom stijf, meng de stukjes appel en een theelepel mierikswortel. Leg een bolletje creme bovenop de vis. Garneer met partjes appel en een toefje rode bieten kiemen.